In Vlaamse Velden: hoe ging het verder?

Zondagavond eindigde "In Vlaamse Velden" nogal abrupt, vonden wij, met het slotoffensief van de geallieerden en de ferme nederlaag van de Duitsers.

Maar wat gebeurde erna nog? En hoe reageerde Marie Boesman daarop?

Op 11 november 1918 (een datum die we elk jaar herdenken) werd in een treinwagon in Compiègne (waar trouwens de start van Parijs-Roubaix ligt) de wapenstilstand ondertekend. Dat was om 5 uur 's ochtends, maar de vrede ging pas in om 11 uur. In die laatste zes uur zijn er aan beide kanten nog veel slachtoffers gevallen.

België bleef na de oorlog geruïneerd en leeggeplukt achter. Er was tekort aan voedsel, steenkolen en kledij. 800.000 mensen hadden geen werk, omdat er gewoonweg niet te werken viel, tenzij in de heropbouw in de streek rond het front.

Aangenomen wordt dat zo'n 36.000 Belgische soldaten de oorlog niet overleefden. Nog eens bijna 45.000 soldaten keerden gewond terug.

In januari van 1919 werden de vredesonderhandelingen gestart die in juni zouden uitmonden in het befaamde Verdrag van Versailles. Bottom line van dat akkoord: Duitsland, gij zijt verantwoordelijk voor de oorlog, gij zult ontwapenen, grote stukken grond afstaan, en alle schade betalen. Nèh.

Die herstelbetalingen waren zo hoog (veel te hoog, volgens voorname economen uit die tijd) dat Duitsland snel gebukt ging onder wat het "juk van Versailles" werd genoemd. Door de economische crisis van de jaren 30 kon Duitsland onmogelijk nog betalen, en werd gesproken over het einde van de betalingen.

België was naar de onderhandelingstafel in Versailles getrokken met een pakket eisen als compensatie voor de verliezen. Zo wilde België onder meer zijn gebied uitbreiden met Zeeuws-Vlaanderen en het zuiden van Nederlands Limburg.

Maar dat ging niet door. België moest het stellen met de Oostkantons en een mandaat over Ruanda-Urundi (het huidige Rwanda en Burundi).

Uiteindelijk mocht België grotendeels zelf opdraaien voor de heropbouw. Vooral in de Westhoek moest alles opnieuw opgebouwd worden. Maar ook Leuven, Aarschot en Dendermonde hadden veel schade opgelopen.

Het front in West-Vlaanderen werd de Verwoeste Gewesten genoemd. Geen huis of boom stond er nog overeind. Overal lagen kraters van bommen, prikkeldraad, ongeborgen lijken, en (tot op vandaag) gevaarlijk springtuig.

Na de oorlog waren er twee strekkingen rond de heropbouw van de regio: moest een stad als Ieper opnieuw nagebouwd worden zoals ervoor, of begonnen we helemaal van nul op te bouwen?

Uiteindelijk werd grotendeels gekozen voor het nabouw-scenario. Dat stemde ook overeen met de wens van het volk. De inwoners die gevlucht waren en terugkeerden vielen liever terug op hun vertrouwde leefomgeving. En het was ook praktischer: geen gedoe met eigendommen en onteigeningen, geen nieuwe patronen voor de straten, ...

Voor de oorlog woonden er 17.000 mensen in Ieper. In april 1919 waren dat er nog 125, een jaar later nog altijd maar 6.000. De opbouw kwam vooral goed op dreef tussen 1922 en 1924.

En nog één feit van kort na de oorlog: In 1919 werd het "algemeen enkelvoudig stemrecht" ingevoerd. Vanaf nu kon een kiesgerechtigde nog maar één stem uitbrengen. Daarvoor mochten sommigen (die meer belastingen betaalden of een hoger diploma hadden) tot drie keer een bolletje kleuren.

De leeftijdgrens om te mogen stemmen werd verlaagd van 25 naar 21 jaar. Vrouwen als Marie Boesman moesten nog bijna 30 jaar (in 1948 pas) wachten om te mogen stemmen.