Beter dan het beste: supergroups

Afgelopen zaterdag ontstond er voor heel even een gloednieuwe supergroep: Pop All Star Band. De samenstelling? Win en Will Butler (Arcade Fire), Justin Vernon (Bon Iver) en Nikolai Fraiture (The Strokes). Ze speelden op een liefdadigheidsevent en dat was vast onvergetelijk.

Supergroups zijn dan ook fantastisch. Je hebt ze in elk genre, ze zijn tijdloos en vaak om je vingers bij af te likken.

Het is ook geen nieuwe uitvinding. Cream was een van de eerste, met Eric Clapton (Yardbirds), Jack Bruce en Ginger Baker (The Graham Bond Organisation). Hun derde plaat was het eerste dubbelalbum ooit dat platina haalde.

Een ander voorbeeld dat het soms beter is om krachten te bundelen, is Crosby, Stills, Nash & Young. Zij kwamen overgewaaid uit The Byrds, Buffalo Springfield en The Hollies. Als je die namen niet kent, is het alleen maar een bewijs dat ze samen misschien toch beter af waren.

Crosby, Stills, Nash & Young

In het post-Beatles tijdperk vormden George Harrison (The Beatles), Bob Dylan, Tom Petty (Tom Petty and the Heartbreakers), Jeff Lynne (Electric Light Orchestra) én Roy Orbison ook samen een bandje: Traveling Wilburys.

Ze namen twee platen op, maar tourden niet. Volgens George was daar nooit over gesproken. Ze wilden gewoon muziek maken.

Traveling Wilburys

Dat is op het eerste gezicht ook het uitgangspunt van alle supergroups: samen muziek maken. Toen Andrew Wood van Mother Love Bone stierf, zocht vriend Chris Cornell (Soundgarden) een manier om het verlies te verwerken.



Hij besloot muziek te maken met de restjes van Mother Love Bone zelf, zijn eigen band en dan nog wat buitenstaanders. Het leidde de geboorte van Temple Of The Dog. Eddie Vedder mocht op ‘Hunger Strike’ komen zingen en werd prompt tot frontman van een spiksplinternieuwe groep gepromoveerd: Pearl Jam.

Hoewel de meeste supergroups slechts heel even op de voorgrond komen, ging dat anders bij Nick Cave and the Bad Seeds en Foo Fighters. Ze hebben respectievelijk al 15 en 7 platen uit en blijven daar ook mee scoren.



We hadden het verhaal van The Good, The Bad & The Queen ook graag zo zien lopen. Damon Albarn (Blur en Gorillaz), Tony Allen (Fela Kuti), Paul Simonon (The Clash), Simon Tong (The Verve) én Danger Mouse, dat kon slechter!

Ze brachten een gelijknamige plaat uit en dat was een pareltje, maar daarna liep hun verhaal tot een einde.

Als je die live aan het werk zag, was je bij een beperkt groepje gelukkigen. Hetzelfde kan gezegd worden over The Last Shadow Puppets. De band van Alex Turner (Arctic Monkeys) en Miles Kane (The Rascals) ging slechts één keer touren met hun topplaat The Age Of The Understatement.


Toch is je kans nog niet volledig verkeken. Heel af en toe durven de besties eens bij elkaar op het podium te kruipen en een nummertje samen te brengen. Gouden momenten.



Het einde van de lijst supergroups is hiermee lang niet inzicht. The Dead Weather, Them Crooked Vultures en Atoms For Peace, die zijn er ook nog.

Maar de meest opmerkelijke moet toch de band zijn die in Zweinstein kwam optreden tijdens het gala ter ere van de Vuurbeker. The Weird Sisters , bekend van hun hits 'Do The Hippogriff' , is samengesteld uit leden van Pulp en Radiohead.

Goeie smaak, Harry!