Syrische vluchteling getuigt over martelingen in gevangenis

Mazen Basais Hamada, een vluchteling uit Syrië, moet zich intussen een goed beeld kunnen vormen van hoe de hel eruit moet zien. Hij zat anderhalf jaar vast in de gevangenis van Damascus. Die gevangenis heeft de bijnaam "het slachthuis". Niet voor niets, blijkt uit zijn getuigenis in De Volkskrant.

We weten al langer dat er zich gruwelijke taferelen afspelen achter de gevangenisdeuren van Syrië. Enkele weken geleden doken foto's op, genomen door een overgelopen fotograaf van de Syrische militaire politie.

Voor Mazen Hamada begon de martelgang met een simpel bevel: hij moest een papier ondertekenen waarop hij bekende dat hij soldaten had gedood, militaire checkpoints had aangevallen, wapens had en islamitische strijders het land binnengesmokkeld had.

Hij antwoordt dat hij niet wil tekenen, omdat de feiten niet kloppen. Hij geeft toe dat hij in zijn thuisstad in het oosten van Syrië gedemonstreerd heeft en foto's en video's van die manifestatie heeft genomen en opgestuurd naar tv-zenders.

Zijn weigering om te bekennen is het startsein voor een reeks folteringen die hij anderhalf jaar lang zal moeten verduren.

Hij wordt geblinddoekt op de grond gegooid en vier agenten beginnen op hem te springen. Hij hoort de ribben in zijn lichaam kraken.

Wat later krijgt hij twee ijzeren ringen om zijn polsen en wordt hij bij die ringen omhooggetakeld tot zijn voeten de grond niet meer raken. "Ik voelde de spieren in mijn polsen langzaam scheuren. Ik schreeuwde het uit van de pijn".

Aan die marteling houdt hij littekens op benen en armen over.

Guus Dubbelman/de Volkskrant

Ook in het militair ziekenhuis werd hij slecht behandeld. Overigens, Hamada moest naar het ziekenhuis, omdat hij een speer in zijn nier had gekregen en enkel nog bloed plaste.

Hij ligt in de kelder van het ziekenhuis, vastgeketend aan een bed. Op een nacht moet hij naar het toilet en een indringende stank komt hem tegemoet. Wat blijkt? Achter een van de toiletdeuren liggen drie lijken opeengestapeld. Lijken met lange baarden en uitgestoken oogballen.

Achter de tweede deur liggen nog twee lijken. De derde deur leidt naar een badkamer waar een jongeman, een jaar of 17, die enkel een onderbroek aanheeft, in bad ligt. Zijn lichaam is bezaaid met brandwonden en rode striemen.

Maar hét beeld dat hij niet kan loslaten is dat van een 15-jarige jongen die gemarteld wordt met een lasapparaat. "Zijn huid viel letterlijk van zijn lichaam", vertelt Hamada. "Het was nog maar een kind. Hij heeft nog twee dagen geleefd."

Hamada wordt als gevangene verschillende keren overgeplaatst. Tot hij op 3 september 2013 vrijkomt.

Hij gokt dat de combinatie van geluk en een juiste connectie tot zijn vrijlating hebben geleid. Via een smokkelroute bereikt hij zijn familie, die hem dood waande.

Om zijn verhaal uit "het slachthuis" te vertellen, zoekt hij toenadering tot de nieuwszender Al Arabiyya en de Syrische mensenrechtenorganisatie VDC. Zijn losse lippen blijven niet zonder gevolgen. Als hij op een dag thuiskomt is zijn huis platgebombardeerd. Hij weet dat hij weg moet zien te komen. Via omwegen en smokkelaars komt hij in een opvangcentrum voor asielzoekers in Amsterdam terecht.

N.v.d.r.: De De Volkskrant heeft het verhaal van Mazen Hamada niet kunnen verifiëren bij de Syrische autoriteiten, maar acht het relaas van de Syriër geloofwaardig. Het hele interview lees je hier.